Poëzieweek: Paula’s favoriete gedichten
Het is Poëzieweek. Als je me een paar jaar geleden had verteld dat ik af en toe een dichtbundel zou lezen, had ik je waarschijnlijk uitgelachen. Ik vond gedichten soms mooi, maar ik begreep er niet zoveel van. Al die metaforen! Hoezo zou jij zinnen gaan afbreken? Waar gáát dit gedicht in hemelsnaam over? Vandaag vertel ik je hoe ik poëzie begon te begrijpen, geef ik je een paar tips voor als je daar zelf meer over wilt leren & bespreek ik een paar van mijn favoriete bundels/gedichten die ik tot nu toe las.
door Paula
Ik snapte eerst maar weinig van poëzie
Een van de eerste dingen die ik me herinner over het lezen van gedichten, is dat ik het mooi vond maar er weinig van begreep. Ik zat in 5HAVO, we kregen les over literatuurgeschiedenis. We bespraken gedichten van Petrarca, Vondel en Hooft. Aan de ene kant vond ik het waanzinnig interessant, aan de andere kant vond ik het vreemd dat veel woorden in deze vroegmoderne gedichten iets compleet anders betekenden dan verwacht. Toch begon ik het steeds meer te begrijpen, maar de liefde voor poëzie? Die was er nog niet zo.
‘Stukje bij beetje leerde ik meer over regels afbreken, rijmschema’s, 21309 soorten stijlfiguren met de moeilijkste namen ooit en soorten rijm’
Fastforward naar een paar jaar later. Ik woonde in Utrecht en liep vaak door de stad, waar ik gedichten op gebouwen zag staan. Inmiddels las ik wat meer, had ik het genre Young Adult ontdekt en kwam mijn liefde voor lezen (die er eigenlijk altijd al was) weer helemaal terug. Nadat ik afgestudeerd was voor mijn studie journalistiek, ging ik een premaster doen over Nederlandse literatuur. Ondanks dat die periode niet alleen maar leuk was – ik stopte uiteindelijk want ik had een burn-out – heb ik tijdens die colleges wel ontzettend veel geleerd. Ik kreeg les in middeleeuwse, vroegmoderne en moderne poëzie. Dat was fantastisch. Zelfs de middeleeuwse gedichten bleken heel interessant te zijn, na wat opzoekwerk. Al herinner ik me vooral de moderne gedichten, omdat ik die zó raar vond in het begin. Vooral De Crysanten van Hans Favery (1977) vond ik bizar, omdat daarin flink gehusseld wordt met woorden en perspectief. Stukje bij beetje leerde ik meer over regels afbreken, rijmschema’s, 21309 soorten stijlfiguren met de moeilijkste namen ooit en soorten rijm. En zo begon ik poëzie te begrijpen.
Mijn favoriete dichtbundels: Lieke Marsman, Rupi Kaur
Inmiddels leest ik zelfs af en toe een dichtbundel. De 16-jarige Paula zou bijna een hartaanval krijgen als ze dat hoorde, denk ik, maar het is toch echt zo. Ik lees soms vrijwillig een dichtbundel omdat ik het oprecht leuk vind. Een van mijn favoriete bundels tot nu toe is De volgende scan duurt vijf minuten van Lieke Marsman. Eerder leende ik Man met hoed bij de bibliotheek, waarin twee bundels van haar zijn opgenomen. Ondanks dat ik niet alles helemaal begreep (maar dat hoeft ook niet altijd bij poëzie), smaakte het wel naar meer. En zo kocht ik opeens het hele kleine boekje De volgende scan duurt vijf minuten, waarin Lieke Marsman over de vorm van kanker vertelt die ze heeft gehad en kanker in het algemeen. Dit mixt ze soms met politieke onderwerpen, want tijdens haar ziekte waren er verkiezingen voor de Tweede Kamer, en gek genoeg werkt dat heel goed. Hieronder een van mijn favoriete stukjes:
‘kanker is zo alledaags
je hoort het op woensdagochtend
je sterft op een dinsdagmiddag
geen stroboscopen
geen garderobefiches
de zon schijnt
een doodgewoon waterig zonnetje
boven de A10
afslag Praxis’
Verder wil ik De zon en haar bloemen van Rupi Kaur noemen. Melk en honing is erg treurig en hartverscheurend, De zon en haar bloemen is dat een stuk minder. Het is vrolijk, er zit veel hoop in en bij veel gedichten krijg je ook een gevoel van moed mee. Erg mooi en bovendien knap dat het zo overkomt in de vertaling, de gedichten zijn namelijk oorspronkelijk Engelstalig. Ik weet dat veel mensen Rupi Kaur soms afgezaagd vinden, mensen snappen vaak niet dat zinnen afbreken ook een vorm is van poëzie. Ik vind dat inmiddels wel mooi.
Losse gedichten en meer poëzie lezen
En dat was het al. Tot nu toe vind ik alleen Lieke Marsman en Rupi Kaur noemenswaardig als favoriet. Ik heb in mijn leven nog niet heel veel dichtbundels gelezen, vaker zijn dat losse gedichten. In een tijdschrift, via DBNL voor een college of zelfs op straat. Hierbij een paar van mijn favoriete ‘losse’ gedichten:
– De Crysanten – Hans Favery (1977)
– Nog een mooi gedicht van Lieke Marsman (2009)
– Instabiele pengreep – Marieke Lucas Rijneveld (Fantoommerrie, 2019)
– De lege landen – Alexis de Roode (Geef mij een wonder, 2005)
Voor als je zelf meer wilt leren over poëzie
– In Woorden Temmen – 24 uur in het licht van Kila & Babsie nemen dichters Kila van der Starre en Babette Zijlstra je mee in hun favoriete gedichten – van Annie M.G. Schmidt tot Rodaan Al Galidi. Een heel toegankelijk boek, inclusief opdrachten en uitleg. Zo leer je meer over poëzie en kun je als je wilt zelf aan de slag met schrijven. Erg leuk. Later in de Poëzieweek vertel ik je meer over dit boek.
– Olijven moet je leren lezen van Ellen Deckwitz is ook een regelrechte aanrader. Ik lees het boek nu en het staat vol met vragen die je kunt hebben over poëzie. Waarom rijmen er bijvoorbeeld zoveel gedichten niet? Waarom zit er veel wit tussen de regels? Allemaal vragen die Deckwitz stuk voor stuk beantwoord.
– Als laatste tip: Dichten doe je zo van Yke Schotanus, voor iedereen die zelf wil gaan schrijven.
Heb jij nog tips voor een goede dichtbundel of wil je een ander mooi gedicht delen? Laat het weten in een reactie. Fijne Poëzieweek!
Eén reactie
Pingback: