Wat wij vonden van We doen wat we kunnen van Lykele Muus | De boomer en de millennial #3
Elke maand lezen Istvan (48) en Paula (25) allebei hetzelfde boek. Van Nederlandse literatuur tot feelgood – alles komt voorbij. In deze editie van De Boomer & De Millennial: We doen wat we kunnen van Lykele Muus.
Hier gaat We doen wat we kunnen over
Twee bevriende gezinnen delen een vakantiehuisje aan zee: Esther, Danny en hun dochter Madelon; Gwen en Tom en hun dochter Elisa. Na een tragisch ongeluk met een quad belanden hartsvriendinnen Madelon en Elisa in het ziekenhuis. Esther en Danny hebben geluk: Madelon lijkt er goed vanaf te zijn gekomen. Maar Elisa ligt in een coma en Gwen en Tom moeten afwachten of hun dochter nog ontwaakt. Dan blijkt dat Madelon een hartinfarct heeft en met spoed een donorhart nodig heeft. Het hart van Elisa welteverstaan. De verhoudingen worden onverbiddelijk door elkaar geschud en de vier ouders moeten een onmogelijke keuze maken. De borrel rond het kampvuur verandert in een schaakspel. De vrienden worden vijanden.
Dit vonden wij van het boek
Istvan: ‘Ik zeg het maar eerlijk, ik vond dit een lastig boek om goed in te komen. Ik denk dat het vooral lag aan het feit dat het lang duurde voordat ik iets van een klik voelde met de diverse personages. Tom, Gwen, Danny en Esther werden voor mijn gevoel zo schetsmatig neergezet dat ze voor mij aanvankelijk niet echt tot leven kwamen. Het was net alsof er alleen maar bordjes boven hun hoofden hingen: Tom de politicus, Danny de booreilandman, Gwen de verzekeringsvrouw en Esther de kinderboekenschrijver. Ook hun relaties tot elkaar was me in het begin niet duidelijk, terwijl er toch goed beschouwd maar vier personen in voorkwamen. Wie was ook alweer de partner van wie en wie waren hun kinderen ook alweer?’
Paula: ‘Ik zag de personages juist levendig voor me. Ja, niet ieder personage is enorm diepgaand, maar ik had dat niet per se nodig om een beeld te vormen. Doordat Tom bijvoorbeeld politicus is, zag ik hem voor me in nette kleding: pantalon, blouse, terwijl Danny juist wat meer robuuster is omdat hij op een booreiland werkt. Die loopt niet in een blouse rond, die trekt gewoon een T-shirt aan in dat vakantiehuisje. Gwen en Esther tekende ik ook zo uit, vooral omdat ze compleet het tegenovergestelde van elkaar zijn. Esther draagt weinig make-up en kiest liever voor comfortabele kleren, Gwen is het sportieve verzorgde type met een zo’n typisch net jurkje aan en precies de juiste hoeveelheid make-up. Wel miste ik namen bij de hoofdstukken. Nu was het zo verwarrend wie bij wie hoorde. Daarom heb ik een zogenoemd ‘nerdlijstje’ gemaakt, met welk kind bij welke ouders hoort en wie met wie een relatie heeft.’
‘De zinnen werden rustiger en beschouwender, de sfeer een stuk beklemmender’
Istvan: ‘Dat beeld dat jij wél had, heb ik helaas gemist. Voor mij was dat toch van groot belang omdat de personages later in het boek met belangrijke levensvragen en dilemma’s worden geconfronteerd. Op dat moment in het boek aangekomen moet je als lezer wél het gevoel hebben dat er voor die mensen iets op het spel staat. Voor mij was dat niet heel erg het geval. Overigens vond ik de tweede helft van het boek wel een stuk sterker dan de eerste helft. De zinnen werden rustiger en beschouwender, de sfeer een stuk beklemmender. Daardoor werd ik uiteindelijk toch nog het verhaal ingetrokken en kon ik toch nog een beetje meegaan met de vraag in hoeverre je in staat bent om het ene leven voor het andere leven op te offeren, want dat was toch voor mij waar het uiteindelijk allemaal in dit boek om draaide.’
Over (melo)drama, het soapy-gehalte en de driedeling
Paula: ‘Het punt met dit boek is – en ik haat het als mensen dit over boeken zeggen, maar in dit geval is het echt zo – dat het heel filmisch is. De korte hoofdstukken voelen als de scènes van een script. (In het dankwoord staat ook dat het verhaal als filmscenario begon) Dat moet je kunnen handelen. Soms wordt het te filmisch, of eigenlijk: te GTST. Jij noemt het vast ‘te soapy’, Istvan, ik noem het ‘te GTST’. Drama, intriges, dat soort dingen. Ik vond niet dat het te veel werd, ik hou wel van veel drama mits geloofwaardig, maar het schiet soms een beetje uit. Dan is het meer film dan boek, als je begrijpt wat ik bedoel. Dat zie je vooral terug in het tweede deel waar jij het over hebt, in de interactie tussen de ouders onderling. En dat levert natuurlijk gedoe op.’
Istvan: ‘Misschien was dit wel een deel van het probleem en werkt dit verhaal beter op beeld dan in een boek. De personages zijn voor mij echt typetjes gebleven. Typetjes die inderdaad zo uit GTST zouden kunnen zijn weggelopen. Ik heb nergens échte inhoud gezien. Alleen een functie (bijvoorbeeld de politicus) voor mij is niet genoeg, ook niet dat iemand het leuk vindt om hard te lopen door de duinen. Ik moet de mensen kunnen begrijpen, hun redenaties kunnen volgen, dat is er een beetje bij ingeschoten. Gelukkig kon jij er beter met je fantasie bij en heb jij voor jezelf die invulling kunnen maken. Ik zou het denk ik niet per se soapy willen noemen, maar begrijp wel wat je bedoelt. Maar als het echt soapy geweest had moeten zijn dan had het van mij nog wel wat meer mogen knetteren tussen de diverse personages. Oók dat bleef een beetje uit. Het boek kent op zich een interessante structuur met de drie delen Vuur, Feniks en As. Nu ken ik de mythologie daarvan wel, de feniks al symbool voor de onsterfelijkheid en de wedergeboorte, maar hoe moet ik die structuur over dit verhaal heen leggen?’
‘Als het echt soapy geweest had moeten zijn dan had het van mij nog wel wat meer mogen knetteren tussen de diverse personages’
Paula: ‘Nou, goed. Ik zat dus vól in het verhaal, maar toen kwam het einde. Een soort epiloog. Jij zei al dat je de driedeling van het boek – Vuur, Feniks en As – niet zo snapte, waarom dat nodig was. Ik had hetzelfde. De epiloog van As had van mij überhaupt niet gehoeven. In Eland van Muus zit ook zo’n lange epiloog waarvan ik dacht: toe nou niet! Doe mij liever een open einde. Ik hoef niet per se te weten waar de personages jaren later staan, dat vul ik zelf wel in. Ondanks dat wel goed geschreven, dat moet worden gezegd.’
Istvan: ‘Dat zal dan wel met die wedergeboorte te maken hebben. Tom, Gwen, Danny en Esther gaan ondanks het grote drama dat hen heeft getroffen verder. Ze overleven, alleen ze zijn gelouterd door de ervaringen en komen er als andere mensen uit. Mensen die niet noodzakelijkerwijs nog wat met elkaar te maken hoeven te hebben.’
Melodrama, you love it or you hate it
Paula: ‘Oh ja, en kunnen we het nog even hebben over de romantische stukjes? Daar ga jij vast heel slecht op, maar ik zeker niet. Een voorbeeld: ‘De pijn gaat in je botten zitten en gaat nooit weg. Je kunt het negeren of erkennen, maar je blijft het voelen, hoe dan ook. Het wordt het haakje waaraan je je hele leven ophangt. (..) Het zijn de sleutels waarmee je de deur op slot draait; en wanneer je samen met iemand die je liefhebt in bed gaat liggen, dan is de pijn het bed.’ En later nog dit: ‘Als hij haar ziet houdt hij van haar. Van wie ze was, van wie ze is. (..) Nooit zal hij naar haar kunnen kijken zonder van haar te houden, maar hij voelt geen teleurstelling meer als ze weg is.’ Bij die stukjes kan je me dus oprapen. Ik kan het ook niet helpen.’
‘Bij die stukjes kan je me dus oprapen. Ik kan het ook niet helpen’
Istvan: ‘Brrrr, dit soort stukjes trek ik vrij slecht. Wat een melodrama. En die beeldspraak. De pijn is het bed? Haha, give me a break. Ik mis gevoel in het boek, maar dít bedoelde ik niet. Wie zíjn die mensen? Het antwoord op die vraag blijft uit, we krijgen alleen opmerkingen als de pijn is het bed en er zijn ‘sleutels waarmee je de deur op slot draait’. Maar ja, ergens is het misschien ook wel weer onvermijdelijk in dit boek. Het leven gaat door aan het einde van de dag, ook al zijn die levens dramatisch veranderd. Ik had alleen minder melodrama willen zien, minder metaforen. Ik zal wel te nuchter zijn.’
Vergelijking met Eland
Paula: ‘Van ‘dit boek lijkt op [*insert soortgelijke titel*]’ word ik altijd een beetje moe (ook al doe ik het zelf ook), maar boeken van dezelfde auteur met elkaar vergelijken? Hou ik van. Daarom een korte analyse van We doen wat we kunnen & Eland. Eigenlijk totaal verschillende boeken. In Eland volg je een jongen een half leven lang, de tijd in We doen wat we kunnen beslaat een paar weken. Toch merkte ik overeenkomsten. Dat fragmentarisch schrijven bijvoorbeeld, dat heeft Eland ook. Korte hoofdstukken, momentopnames, waardoor de vaart er goed in blijft. Eland is minder filmisch – meer boek dan film.’
Istvan: ‘Eland is voor mij eigenlijk al wat te lang geleden om daar nog een scherpe blik op te hebben, maar ik herinner me dat ik best enthousiast was over dat debuut. Het was lekker wijdlopig en er werd veel tijd en ruimte gestoken in de personages. Dat was echt veel meer een verhalende roman dan WDWWK. Daar ben ik denk ik toch wat meer een liefhebber van.’
Paula: ‘Ja, dat dacht ik al. De personages in Eland voelen meer levensecht, dat had ik ook. Wat me ook opviel trouwens, zijn de terugkerende thema’s, zoals ouderschap, de impact van een grote gebeurtenis op een leven en de complexiteit van relaties. Die interacties tussen personages staan in Eland misschien nog beter op papier, maar WDWWK heeft het ook. Er is altijd wel een moment waarop een personage op een bepaalde manier reageert op een ander en je daar als lezer flarden van jezelf in herkent. Met een beetje zelfinzicht leer je nog wat uit het boek ook.’
De extra van deze keer ?
Conclusies: zijn boomer en millennial het eens met elkaar?
Paula: ‘Aangezien dit boek ook dramatisch is op de juiste momenten, ga ik ook even vol in de dramatische modus. Hou je vast. Heb je dat wel eens, dat je een boek leest en dat je daarna echt even moet bijkomen? Dat het voelt alsof je niet eens adem hebt gehaald tijdens het lezen? Dat had ik bij We doen wat we kunnen. Ik zat er helemaal in. Is het wat filmisch? Ja. Moet je daarvan houden? Ook ja. Hou ik daarvan? Eh, JA! Ik geef vier sterren. En wat maakt het uit, ik ga ook nog even full-millennial om mijn bijnaam eer aan te doen: LOVED IT! Ik kijk al uit naar de derde roman van Lykele Muus.’
Istvan: ‘Ik zou willen dat ik meer kon geven, maar ik blijf toch haken bij drie sterren. Het boek blijft bij mij te lang aan de oppervlakte hangen om pas als het eigenlijk al te laat is toch nog de diepte in te duiken. Ik begrijp de drama en de dilemma’s in het boek, ik had ze alleen meer willen ‘voelen’. Het filmische waar jij het over hebt, herken ik niet. Maar dat vind ik ook niet zo’n punt. Ik vind het juist wel lekker als de lezer zelf dingen in moet vullen, maar hier moest er dus juist te véél worden ingevuld. Interessant dat we het boek beiden zo verschillend hebben beleefd!’
Volgende keer bespreken je favoriete boomer en millennial Het boek van alle angsten van Emy Koopman.