Recensie: Goudvissen En Beton – Maartje Wortel
Dit jaar wil ik mijn geliefde YA-boeken wat meer afwisselen met literatuur. En dat lukt tot nu toe best aardig. Zo las ik Goudvissen En Beton van Maartje Wortel. Een dun literair boekje van 59 pagina’s – zo uitgelezen, maar wel erg mooi.
In het kort: Goudvissen En Beton
– De zee is overal. Ook in Tilburg.
– Dat snap ik niet helemaal geloof ik.
– Dat hoeft ook niet. Je moet er gewoon ingaan. Het verhaal en de zee.
Goudvissen en beton is Maartje Wortel op haar best: een oneindig verhaal, een duizelingwekkende ballade, een pamflettistische overpeinzing, een holistische keten. Dit verhaal is niet uit te leggen. Dat hoeft ook niet. Je moet er gewoon ingaan.
Fris en ingenieus
Maartje Wortel schreef dit boekje tijdens het TILT-festival 2016 in Tilburg, een groot literair festival. Ook was ze writer in residence; dat betekent in dit geval dat ze in opdracht van Tilburg iets mocht schrijven over deze stad. Andere schrijvers die ooit writer in residence waren voor een stad zijn bijvoorbeeld Renate Dorrestein (die Weerwater schreef over Almere) en Thomas Verbogt (Herfst In Het Oosten over Nijmegen). Maar goed, laten we het over Maartje Wortel hebben.
‘Als lezer wordt je direct aangesproken en daardoor meegezogen in het verhaal’
Ik wilde heel graag boeken van haar lezen, omdat ik veel positiefs over haar werk hoor. Het zou fris zijn, vernieuwend en zelfs ingenieus. En ja, na Goudvissen En Beton denk ik er eigenlijk ook wel zo over. De verteltoon van Maartje Wortel vond ik heel fijn, maar ook apart in het boek. Als lezer wordt je direct aangesproken en daardoor meegezogen in het verhaal. Wat apart is aan de stijl, is dat je als lezer erg veel zelf moet invullen. Hoewel er veel wordt verteld, wordt er aan de andere kant ook een heleboel niet verteld. De ultieme vrijheid dus – al zou niet iedere lezer dit boek hierom kunnen waarderen.
Verliefd worden, ode aan haar vader & ketendenken
Goudvissen En Beton is lastig in de delen qua genre, het is een beetje een roman, maar ook een soort ode en het heeft ook iets poëtisch. Wat het wel is? Een verhaal met een plot. Zo gaat het plot onder andere over de vader van de ik-persoon (waarschijnlijk de schrijfster zelf) die per toeval in Tilburg is gekomen. De vader zelf gelooft dat het geen toeval is, maar dat het zo heeft moeten zijn – hij gelooft in ketendenken en denkt dat alles met elkaar in verbinding staat.
‘We keken allebei naar het gat en ik weet dat jij de eerste was die precies hetzelfde zag als ik’
Ook gaat het plot later over verliefd worden. De vader van de ik-persoon bleef namelijk in de Brabantse stad wonen en kreeg een dochter (de ik-persoon in het hele verhaal.) Zij loopt door Museum De Pont en ontdekt daar een kunstwerk; een geverfd zwart gat op de grond. Op een bepaald moment is daar nog iemand anders en houden ze opeens elkaars hand vast. Het is de ‘jij’ die telkens wordt besproken. Jij is dus de geliefde. Dit deel van het plot vond ik het meest poëtisch. Er staan prachtige zinnen in, zoals: ‘We keken allebei naar het gat en ik weet dat jij de eerste was die precies hetzelfde zag als ik.’ Je voelt de beginnende liefde tussen de twee personages heel subtiel, op een manier die perfect in het gehele verhaal past.
Het eindoordeel
Ik vond dit werk van Maartje Wortel erg mooi. Je moet er van houden, maar als je er van houdt wordt je meegevoerd door dit bizarre verhaal. Het is lastig te definiëren wat voor verhaal dit precies is, omdat er gekke dingen in voorkomen – ketendenken, een zee die er niet is in Tilburg en een zwart gat als kunstwerk – en omdat je als lezer enorm veel vrijheid hebt. Toch is het wel een verhaal dat raakt, en dat komt vooral door de prachtige poëtische schrijfstijl van Maartje Wortel. Ook eindigt het verhaal precies goed; de ik-persoon eindigt waar haar vader begon. Erg mooi gedaan. Ik geef dit boek 3 sterren.
2 reacties
Pingback:
Pingback: